Interview met huisarts Nik Siemensma
“Friezen zijn geen piepers, die met iedere snotneus naar de huisarts gaan”
“Ik bin sa warrich”. Ik weet nog goed de eerste keer dat een patiënt dit tegen me zei. Ik vertaalde het als ‘ik ben in de war’. Al snel ontdekte ik dat ‘warrich’ moe is. En ook kwam ik er razendsnel achter dat er bij ‘Ik ha pine yn ‘e holle’ geen broek uit hoeft om het ‘hol’ te onderzoeken. De Friese taal is rijk aan uitdrukkingen die we in De Randstad niet kennen. Maar als je hier open voor staat, is het fantastisch om hier te werken.”
Nik Siemensma (32) uit Haarlem is sinds 2017 huisarts in Franeker. Met grootouders uit Friesland en vele watersportvakanties in Hindeloopen is de provincie geen onbekende voor hem. Inmiddels woont hij in Harlingen en heeft hij z’n draai helemaal gevonden.
De perfecte start
“Via een oproep van een huisarts in Franeker die een vervanger zocht voor twee maanden kwam ik in maart 2017 in Friesland terecht. Ik was net klaar met de opleiding en had nog een vrij lege agenda. Die twee maanden waren voor mij de perfecte manier om te starten. In Franeker ging ik aan de slag bij een modern gezondheidscentrum, waar we met drie huisartsenpraktijken bijna 16.000 patiënten zien. Ik was meteen verkocht. Het is hier uitstekend geregeld, met alle disciplines onder één dak. Van de fysiotherapeut en het consultatiebureau tot de verloskundigenpraktijk en apotheek; de lijntjes zijn hier ontzettend kort.
Vakantiegevoel terugvinden
“Vanwege mijn achternaam denken veel patiënten dat ik Fries ben. Dat klopt; mijn Friese roots zijn geworteld in Workum waar mijn grootouders vandaan komen. Na de oorlog trokken ze naar Limburg en via een rondreis kwamen ze in de Randstad terecht. Ikzelf ben in Haarlem opgegroeid, waarna ik studeerde in Leiden om vervolgens mijn specialisatie tot huisarts in Amsterdam te doen. Met grote regelmaat was ik als kind in Hindeloopen te vinden, waar onze boot lag. Ik wist dat er in Friesland een huisartsentekort was dus toen de kans zich aandeed, heb ik hem gegrepen. Mijn grootste wens was om dat vakantiegevoel terug te vinden. En dat is gelukt.”
“Voor mij is het verstaan van de taal eigenlijk alleen maar gemakkelijker geworden.”
Moeiteloos omschakelen
“Patiënten beginnen hier in Franeker bijna standaard in het Fries tegen me te praten. Dat komt ook omdat mijn collega’s erg Friestalig zijn. Als ik te kennen geef dat ik ze beter versta in het Nederlands, schakelen ze zonder moeite over. In mijn eerste jaar heb ik slechts één keer iemand gehad die de knop niet kon omzetten. Aan mij de uitdaging om de belangrijkste elementen uit zijn verhaal te filteren. Tijdens de opleiding hebben we dat voldoende getraind. In de meertalige Randstad word je daar bovendien ook behoorlijk handig in. Voor mij is het verstaan van de taal eigenlijk alleen maar gemakkelijker geworden.”
Zoeken naar woorden
“Af en toe moeten patiënten naar woorden zoeken om te vertellen wat ze bedoelen. Achter de pûst is een goed voorbeeld. Dan is het even zoeken naar het woord ‘kortademig’. Ook de voet en het been halen Friezen veelal door elkaar. En ‘It wurdt net minder’ is best positief, heb ik weten te ontcijferen. Zeker met de vergrijzing zijn er steeds meer ouderen die teruggrijpen op hun eerste taal, veelal het Fries. Met name in verpleeg- en verzorgingstehuizen wil dat nog wel eens een uitdaging zijn. Maar gelukkig zijn er altijd collega’s die me wegwijs maken in de Friese uitdrukkingen.”
Medische afhaalchinees
“Terugkijkend op dit eerste jaar ben ik ontzettend blij met mijn keuze. De omgeving is fantastisch, ik sta nooit in de file en ben in nog geen kwartier reizen op mijn werk. Maar het grootste verschil met de Randstad is toch wel de patiënt. Friezen zijn geen piepers, die met iedere snotneus naar de huisarts gaan. En er is hier nog respect voor de expertise van de dokter. In de Randstad ben je een soort medische afhaalchinees geworden. Mensen googlen thuis wat ze hebben; je hoeft alleen nog maar een test voor ze aan te vragen. Hier in Friesland hoef je je beleid niet te verdedigen. Friezen zijn bovendien erg direct in hun communicatie. Ook ik vind het prettig om te zeggen waar het op staat. Dat vind ik echt de charme van dit gebied.”